Dat zou ik eigenlijk ook wel willen

Dat zou ik eigenlijk ook wel willen

Verjaardagen en feestjes zijn de plek om verhalen uit te wisselen. Je kijkt om je heen en dan komt er iemand naast je zitten die je niet kent. Je stelt jezelf voor, begint over je werk en langzaam gaat het gesprek in de richting van jouw plannen om een wereldreis te maken. Je gesprekspartner kijkt je enthousiast aan en zegt dan: “Wat gaaf, dat zou ik eigenlijk ook wel willen.”

Het gesprek gaat verder, en nu is het aan je gesprekspartner om te vertellen. Ze vertelt over haar unieke baan en enthousiast reageer je : “Wat gaaf, zoiets zou ik  eigenlijk ook wel willen doen.”

Op het eerste gezicht lijkt er niet zoveel mis met deze reacties. We gebruiken regelmatig het bijvoeglijk naamwoord eigenlijk in verschillende situaties: 

  • Ik zou eigenlijk wel een verre reis willen maken. 
  • Ik zou eigenlijk wel een opleiding willen doen.
  • Ik zou eigenlijk vaker nee moeten zeggen.
  • Ik heb eigenlijk geen zin om naar die verjaardag te gaan.

Feitelijk is de betekenis van eigenlijk dat het is zoals het werkelijk is – de werkelijkheid. Helaas is dat niet hoe wij het woord in ons dagelijks leven toepassen.

Wat we eigenlijk zeggen met eigenlijk

We gebruiken het woord eigenlijk wanneer we iets willen of moeten óf hierover twijfelen. Met eigenlijk nemen we onszelf in bescherming. Het geeft ons een veiligheidsmarge. 

We zeggen wel dat we iets willen, maar ook weer niet. Het klinkt wel verlangend, maar in werkelijkheid denken we:

Ik wil het wel, maar het gaat me te veel kosten. Ik wil het wel, maar het is te moeilijk. Ik wil het wel, maar ik ben bang om mezelf teleur te stellen. Ik wil het wel, maar straks vinden mensen me niet aardig meer.

Kijk maar eens naar de eerder genoemde situaties. 

  • Ik zou eigenlijk wel een verre reis willen maken. Maar een verre reis kost geld en ik weet niet of mijn baas me 3 maanden vrij wil geven. Dus ik wil het wel, maar het gaat waarschijnlijk nooit gebeuren.
  • Ik zou eigenlijk wel een opleiding willen doen. Maar een opleiding kost veel tijd en energie en ik weet niet of ik het wel kan. Dus ik wil het wel, maar ik durf het ook weer niet.
  • Ik zou eigenlijk vaker nee moeten zeggen. Maar nee zeggen vraagt voor jezelf opkomen, soms conflicten en daarnaast wil ik ook geen mogelijke kansen missen. Dus ga ik er maar mee door.
  • Ik heb eigenlijk geen zin om naar die verjaardag te gaan. Maar als ik de verjaardag afzeg dan moet ik mijn vriendin teleurstellen en ik heb ook niet echt een reden om niet te gaan. Dus ik ga er maar gewoon heen.

Het probleem van eigenlijk

Met het toevoegen van het woordje eigenlijk ontkrachten we onze verlangens. Maar meestal merk je dat zelf niet eens, want door het uitspreken van eigenlijk is het al geen echt verlangen meer. We doen er min of meer afstand van.

Waarom doen we dat?

Wellicht omdat het veiliger voelt om een escape in te bouwen omdat het anders een beroep doet op onze verantwoordelijkheid om het tot werkelijkheid te maken. Om onze behoeftes daadwerkelijk op te volgen.

Door eigenlijk te gebruiken hoeft er niet direct actie te volgen.

Als mensen eigenlijk zeggen, dan is de behoefte misschien wel echt, maar er zijn bezwaren waardoor ze denken dat het geen werkelijkheid kan worden. We doen alsof het verlangen niet zo heel sterk is en dus is het ook niet zo erg als we het uiteindelijk niet gaan doen. 

Nog voordat onze plannen beginnen te groeien hebben we ze al in de kiem gesmoord.

En dat is jammer. Want onze (hart) verlangens zijn sterk – sterk genoeg om de obstakels te overwinnen en van het verlangen werkelijkheid te maken. 

Neem jij je verlangens eigenlijk wel serieus?

Het klopt dat er bijna altijd wel iets is dat tussen ons en onze verlangens in staat. Het klopt dat onze verlangens allerlei vragen en onzekerheden met zich meebrengen. Want wat als het nou niet lukt om vrij te krijgen voor een verre reis? Of wat als ik alles geef in mijn opleiding en ik het dan alsnog niet haal? Wat als ik nee zeg en mensen raken teleurgesteld in mij?

Onze eerste taak in het leven is dingen onderscheiden en verdelen in twee categorieën. Er zijn dingen die van buitenaf komen waarover waarover ik geen controle heb, maar de keuzes die ik daarbij maak, beheers ik wel. Waar zal ik goed of slecht vinden? In mezelf, in mijn keuzes.

Epictetus

Laten we eerlijk toegeven dat het spannend is om onze verlangens uit te spreken, erachter te gaan staan en ze tot werkelijkheid te maken. 

Er zijn daarnaast ook genoeg legitieme redenen waardoor onze verlangens niet altijd haalbaar zijn. We hoeven ook niet altijd alles te willen, te verlangen of ernaar te handelen. Het is helemaal oké om bijvoorbeeld er voor te kiezen geen verre reis te maken of geen vervolgopleiding te doen.

Tegelijkertijd gebruiken we onbewust eigenlijk in uitspraken waarvan we diep van binnen weten dat we het nooit tot werkelijkheid gaan maken. In een zekere zin houden we onszelf voor de gek door het dan te blijven zeggen. 

Eigenlijk zoals wij het vaak gebruiken, vraagt geen actie en laat een vervolg open en in het midden. Dit voelt veilig, is soms ook nodig, maar blokkeert soms ook om te handelen naar wat we echt willen.

En dus is het tijd om te stoppen met iets eigenlijk te willen en te zeggen:

  • Ik ga een verre reis maken.
  • Ik ga een opleiding doen.
  • Ik ga vaker nee zeggen.
  • Ik ga niet naar die verjaardag. 
  • Of ik vind het een goed plan maar ik ga het niet doen….

Eigenlijk is dat de kern. Om eigenlijk te gebruiken naar wat het echt betekent: hoe het werkelijk is. 

Don’t call it a dream, call it a plan!

Wil jij ook meer van minder?

Schrijf je in voor onze maandelijkse nieuwsbrief

We delen je e-mailadres niet met anderen